Skip to main content

Timo Kleinhesselink (Sportbrein) over cognitieve training

Het uitstellen van keuzes

Tekst: Ruud Doevendans, de voetbaltrainer

Timo Kleinhesselink is trainer van derdedivisionist Longa ’30 JO17-1 en werkt onder Adrie Poldervaart bij Excelsior. Voorts doet hij binnen zijn onderneming Sportbrein onderzoek naar de relatie tussen cognitieve ontwikkeling van spelers en hun uiteindelijke prestatie. Met Kleinhesselink praten we over dit werkgebied en met name over de meerwaarde wanneer spelers in staat zijn de keuze van de actie die zij willen maken, tot het allerlaatste moment uit te stellen.

Sporten waarin de bal voortdurend ‘vrij’ is en door beide partijen veroverd kan worden, lenen zich doorgaans moeilijk voor onderzoek waaraan ook daadwerkelijk conclusies te verbinden zijn. Voetbal is zo’n sport. In voetbal is weinig daadwerkelijk te standaardiseren. De sport kent ontelbare verschillende spelscènes en variabelen. Eén loopactie naar rechts in plaats van naar links, er ontstaan opeens heel andere opties en de hele wedstrijd ziet er anders uit. Daarom zijn voetbalspelers erbij gebaat wanneer zij de vaardigheid bezitten om hun keuzes zo lang mogelijk uit te stellen. Een passlijn die onverwacht open komt te liggen, een tegenstander die verrassend uitstapt in plaats van te blijven staan, een medespeler die opeens diepgaat: het is een groot voordeel als je daarop – terwijl je eigenlijk iets anders met de bal in gedachten had – nog kunt reageren en je keuze kunt veranderen.

Juist omdat voetbal zo moeilijk binnen kaders te vatten is, moeten spelers telkens in staat zijn adequaat te reageren op wisselende omstandigheden. Timo Kleinhesselink deed de studie Sportgezondheid en –management aan de HAN in Nijmegen. Hij leerde dat de betere voetballers, professionele spelers met name, vaak betere executieve functies in hun hersenen hebben dan spelers op een lager niveau. Te denken valt dan aan beter plannen en besluiten nemen, het tijdig corrigeren van foutieve handelingen en het beter uitvoeren van opeenvolgende handelingen. Met Kleinhesselink praten we over de manier waarop voetbaltrainers hun spelers hierin beter kunnen trainen.

Betere concentratie

Uw bedrijf heet ‘Sportbrein’. Waarmee houdt u zich concreet bezig?

Timo Kleinhesselink: ‘Concentratie is een deel van ons werkgeheugen, dat op zijn beurt weer een onderdeel is van ons executieve systeem. Het zorgt ervoor dat we informatie kunnen vasthouden en dat we met de opgeslagen gegevens iets kunnen doen. Wanneer je zaken beter kunt onthouden, helpt je dat om situaties uit het verleden te herkennen en daarop je actie te baseren. Maar veel mensen hebben moeite met concentratie, omdat er allerlei afleidingen zijn.

Je kunt het verbeteren van je concentratie en je geheugen trainen, onder meer met heel eigentijdse instrumenten als computerspelletjes: patronen onthouden, cijferreeksen onthouden et cetera. Ik ben ermee in aanraking gekomen door mijn contacten met Cogmed, dat in algemene zin onderzoek doet naar gevolgen van betere training van het werkgeheugen en daar ook training voor ontwikkelt. In de orthopedagogiek wordt hiervan met succes gebruiktgemaakt. De trainingen en testen die dit bedrijf doet, zijn adaptief. Je kunt dus je niveau steeds verbeteren en de testen worden op jouw niveau aangepast, zodat er steeds uitdaging blijft. Kinderen en jongeren kunnen zich beter leren concentreren en hierdoor onder meer betere studieresultaten behalen. Voor mij als sportman en trainer was een interessante vraag: als we dit bij voetballers nu beter trainen en ontwikkelen, gaan ze daardoor dan ook beter voetballen? Ik heb Cogmed gebeld en gevraagd of er ook specifiek onderzoek gedaan werd naar de resultaten bij voetballers. Als uitvloeisel van dit contact ben ik onder meer bij MVV testen gaan uitvoeren met de spelers van het eerste elftal. Daar heb ik onder meer geleerd dat testen weliswaar heel belangrijk is, maar ook dat bepalen hoe je een en ander dan betrouwbaar wilt meten, even essentieel is. Juist doordat in voetbal situaties zo moeilijk vergelijkbaar zijn, is het moeilijk om hier een honderd procent betrouwbaar meetsysteem voor te ontwikkelen. Daarmee ben ik nu volop in ontwikkeling.

‘Testen is belangrijk, even belangrijk is het om te bepalen hoe je de uitkomsten betrouwbaar gaat meten’

Motorinhibitie

Kunt u een specifiek element in het voetbal noemen waarbij het belangrijk is dat spelers deze vaardigheden beter ontwikkeld hebben?

‘Je ziet in de sport dat situaties heel vaak en vooral ook ontzettend snel kunnen veranderen. Ik gebruik vaak een filmpje van een kicker in het American Football. Hij krijgt de bal toegeworpen en wil de bal ver weg schieten. Maar juist op dat moment komt vanuit een hoek een speler naar hem toe, die ervoor duikt. Schiet de kicker, raakt hij waarschijnlijk de tegenstander en lijdt zijn ploeg balverlies. Hij haalt de bal achter zijn rug langs, waardoor de tegenstander in het luchtledige duikt. Vervolgens kan de kicker de bal alsnog in het spel brengen zonder de kans dat hij dicht bij zijn eigen endzone de bal verspeelt.

Deze speler kan dus op het allerlaatste moment nog beslissen zijn actie te veranderen. In het voetbal komt zo’n situatie nog veel vaker voor, want de bal is vrij en kan op elk gewenst moment veroverd worden. Spelers moeten steeds andere beslissingen nemen. Stel je voor dat je twee centrale verdedigers 2:1 spelen met een drukzettende aanvaller. Hoe later de ene verdediger de bal naar de andere speelt (dus hoe dichter bij de aanvaller), des te groter de kans dat je hem ook echt uitspeelt (zie afbeelding 1). Een belangrijke factor daarin is motorinhibitie, een lastig begrip dat ik zal uitleggen. Motorinhibitie wil zeggen de mate waarin je in staat bent je keuze op het laatste moment nog te remmen. Het is eigenlijk heel logisch dat dit voor een speler heel belangrijk is. Hoevaak komt het niet voor dat je in een wedstrijd op het laatste moment een speler in je beeld ziet verschijnen, waardoor je iets anders moeten doen dan je oorspronkelijk in gedachten had?’

Welke attributen zijn behulpzaam bij dit type training?

‘Zelf werk ik veel met smartgoals. Die zijn inmiddels redelijk bekend: doeltjes met lampjes waarbij de spelers telkens moeten scoren op het doeltje waar de lampjes branden. De trainer kan naar believen kiezen welke doeltjes hij laat oplichten. De lampjes gaan uit zodra er gescoord is, en dan licht een ander doeltje op. Op deze manier kun je op een heel slimme manier het waarnemingsvermogen van de spelers trainen. En uiteindelijk ook meten, want hoe vaker er gescoord wordt, des te beter het vermogen om waar te nemen.’

Geen euro

Werken met smartgoals is heel mooi. Maar op amateurniveau kunnen weinig trainers zich permitteren om die aan te schaffen.

‘Dat besef ik heel goed. Maar je bent als trainer niet van dure materialen afhankelijk, om je spelers toch te kunnen beïnvloeden op cognitief vlak. Wat je in feite wilt, is dat spelers technische bewegingen zoveel mogelijk gaan automatiseren. Dan hoeven ze er niet meer over na te denken. Stel nu dat je balvaardigheid wilt trainen, en dat zoveel mogelijk onafhankelijk wilt maken van wat om een speler heen gebeurt. Je kunt dit al trainen door de speler de bal te laten hooghouden, terwijl hij tussendoor eenvoudige sommetjes moet oplossen. De speler houdt de bal hoog, en de trainer zegt: drie plus drie. De speler moet dan het antwoord geven en tegelijkertijd toch de bal hooghouden. Je begrijpt dat dit eenvoudiger wordt wanneer hij de beweging van het hooghouden heeft gestandaardiseerd. Lukken de eenvoudige sommetjes, kun je overstappen op de tafel van twee. Nog niet al te moeilijk, dan die van zeven of negen. Tafels tot tien zijn nog tamelijk gestandaardiseerd, maar die van dertien wordt al lastiger. Op deze manier creëer je dat de speler steeds meer na moet denken, wat hem afleidt van de handeling die hij uitvoert.

‘Cognitieve trainingen zijn eenvoudig te organiseren met materialen die bijna geen euro kosten’

Een manier waarop je motorinhibitie kunt meten en verbeteren, zit in een heel eenvoudig testje. Ik heb een vierkant (zie afbeelding 3), met daarin geschreven allemaal kleuren. Maar de letters van die kleuren zijn in een andere kleur geschreven. Dus bijvoorbeeld: er staat groen, maar dat is geschreven in zwarte letters. Hoe goed kun je je eerste impuls negeren en vervolgens de juiste beslissing nemen?

Je kunt het ook simpel naar het veld vertalen. Stel je hebt een blauw doeltje en een oranje doeltje. Die kun je gewoon van verschillende kleuren hoedjes maken, dat kost nauwelijks iets. De trainer roept een kleur: ‘Oranje!’ En dan moeten ze scoren in het blauwe doeltje. Wil je het moeilijker maken, dan houdt de trainer een oranje hoedje omhoog waardoor de spelers niet moeten luisteren, maar moeten kijken. Dat maakt het nog veel lastiger. En dan uiteraard wel weer scoren in het blauwe doeltje. Binnen deze oefening kun je de moeilijkheidsgraad verder aanpassen door te spelen met de afstanden.

Een andere oefening waarmee je het waarnemingsvermogen kunt verbeteren: je werkt met tweetallen en op commando moeten zij beiden door dezelfde kleur poortje dribbelen. Maar ze mogen niet door hetzelfde poortje. Dus als speler 1 ziet dat speler 2 al door een bepaald poortje dribbelt, moet hij zelf snel het andere poortje kiezen. En dan is het natuurlijk handiger wanneer hij al voordien heeft gescand waar die poortjes staan.

Ook een heel eenvoudige variant: je zet een duel 1:1 uit met doeltjes met verschillende kleuren. De trainer roept een kleur, en dan moeten zowel de aanvaller als de verdediger meteen kijken waar dat doeltje staat. Ook daarmee train je het vermogen om speler bewust te maken van hun omgeving. En dat kost zo ongeveer geen euro.’

Wetenschap transfereren

‘We proberen op deze manier de wetenschap te transfereren naar het veld. Omdat voetbal een sport met ontelbare variabele situaties is, blijft het altijd lastig om precies vast te stellen wat het resultaat van training is. Het is op dit moment nog moeilijk om wetenschappelijk te kunnen bewijzen wat precies het effect van dit specifieke type cognitieve training is. Met andere woorden: hoeveel baat hebben spelers hier nu precies bij? Het zal ook niet voor elke speler evenveel voordeel opleveren. Maar dat het gunstig voor een voetballer is wanneer zijn waarnemingsvermogen groter wordt, begrijpen we natuurlijk allemaal. Je kunt daarmee in elk geval later je keuze maken en daardoor beter inspelen op veranderende omstandigheden. Daarom durf ik ook zonder keihard bewijs wel te stellen dat cognitieve training voor spelers, náást en óp het veld, een positieve uitwerking op hun voetbalprestaties heeft.’

Tekst: Ruud Doevendans! meer info klik hier! Zie hieronder hoe dit artikel gepubliceerd is in het vakblad!